De ontwikkeling van de gemeentelijke lasten is mede gebaseerd op de uitgangspunten zoals opgenomen in het coalitieakkoord 2022-2026 ‘Samen verder bouwen’.
Hierin is aangegeven dat het beleid wordt doorgezet en de gemeentelijke lasten zoveel mogelijk alleen met de inflatiecorrectie worden verhoogd, omdat ook zonder extra lasten de inwoners al genoeg geconfronteerd worden met toenemende kosten van levensonderhoud.
In de begroting voor 2021 is ter dekking van de verhoogde uitgaven voor toeristische voorzieningen tot een éénmalige verhoging van de toeristenbelasting van € 0,20 overgegaan. Waarbij de tarieven vervolgens voor de jaren 2022-2024 gelijk zouden blijven. Nu we te maken hebben met forse inflatie zullen we eerder dan gepland over moeten gaan tot indexering van de tarieven. In de voorjaarsnota 2022 was indexering vanaf 2023 daarom al als uitgangspunt opgenomen.
In deze begroting is het volgende verwerkt.
- We verhogen de belastingen met het inflatiepercentage
- We verhogen de tarieven van de leges met het inflatiepercentage
- We verhogen het hoge en het lage tarief van de toeristenbelasting met het inflatiepercentage
- Voor de afvalstoffenheffing/reinigingsrecht en rioolheffingen is het uitgangspunt een kostendekkend tarief
Voor het inflatiepercentage voor 2023 gaan we uit van de verwachte ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer uit de concept Macro Economische Verkenningen van het CPB van augustus 2022. Dit percentage bedraagt 4,3%.
De uitvoering en bevoegdheden op het gebied van de gemeentelijke belastingen en de Wet Waardering onroerende zaken (Wet WOZ) zijn overgedragen aan Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW). In 2022 is door de Waarderingskamer de beoordeling "goed" toegekend voor de uitvoering van de Wet WOZ.